50 jaar kunst en expressie: hoe één atelier geschiedenis schreef
In 1975 opende op Sterrenberg het eerste kunstatelier voor mensen met een verstandelijke beperking. Het werd het begin van iets groots. Oprichter Max Timmerman vertelt over deze bijzondere ontwikkeling.

In de jaren 60 veranderde de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking. Nieuwe zorginstellingen, zoals Sterrenberg, boden meer ruimte voor persoonlijke ontwikkeling en begeleiding.
Nico Speelman, de nieuwe directeur, bracht vernieuwing. Hij liet de hekken rond de instelling weghalen, sloot de grote slaapzalen, gaf bewoners meer privacy en zeggenschap. Ook kwam er een dienst voor dagactiviteiten. Bewoners konden overdag werken en deelnemen aan activiteiten.
De opening van een atelier
Nico vond bovendien dat de bewoners niet alleen moesten werken in de linnenkamers, bij de boerderij of het arbeidscentrum. Hij geloofde dat iedereen zich moest kunnen ontwikkelen, ook op creatief gebied.
Nico wilde dat een echte kunstenaar het eerste atelier zou opzetten in Sterrenberg. Zo kwam Max Timmerman in beeld. Hij werd in 1975 aangenomen en richtte het eerste atelier in. “Ik wist niet veel van mensen met een verstandelijke beperking,” zegt Max, “maar ik wist dat sommige mensen zich beter beeldend kunnen uitdrukken. Niet via woorden, maar op een andere manier. En dat bleek helemaal waar.”
Een explosie van creativiteit
In november 1975 richtte Max een groot atelier in, met ruimte voor tekenen, schilderen, boetseren, houtbewerking, textiel en druktechniek. Na enkele jaren werkten er zo’n 120 deelnemers, die werden begeleid door artistiek medewerkers.
“Wat er toen gebeurde, was ongelofelijk,” vertelt Max. “Er kwam een explosie van creativiteit. Alsof er jarenlang iets had liggen wachten. Mensen vertelden hun verhalen. Niet met woorden, maar met kleur, vorm en beeld.”
Het doel van het atelier was helder: mensen een non-verbale taal geven. Voor wie moeilijk met woorden kan vertellen wat hij of zij voelt of meemaakt, is kunst een manier om zich toch te laten zien. En het werkte. “De kunst liet zien wie de makers echt waren. Ze konden hun levensverhalen vertellen op een manier die iedereen kon voelen. De werken trokken de aandacht,” vertelt Max.



Erkenning en groei
De kunst kreeg steeds meer erkenning. Al snel kwamen er exposities, eerst op Sterrenberg, later op andere locaties. De kunstwerken waren te zien in bekende tentoonstellingen en galeries in Nederland en later ook in het buitenland. In de jaren 80 en 90 groeide de belangstelling voor deze kunstvorm enorm.
In 1986 organiseerde Sterrenberg een grote landelijke tentoonstelling in het Van Reekum Museum in Apeldoorn. In 1992 volgde “Zonder Omweg” in het Singer Museum in Laren. Duizenden bezoekers kwamen kijken en het kwam uitgebreid op tv.
Wereldwijde belangstelling
Max vond de kunstuitingen zo interessant en boeiend, dat hij zich is gaan verdiepen in hoe deze werken tot stand kwamen. Samen met onderzoekers uit Duitsland en België bestudeerde hij deze kunst en noemde hun werk De Oorspronkelijke beeldende kunst. “Het werd gepubliceerd in tijdschriften en ik gaf nationaal en internationaal interviews en lezingen over deze kunstontwikkeling.”
Ook maakte Max samen met Alfred Venema (audiovisueel medewerker) een film en beeldpresentatie over de ateliers van Sterrenberg. “Deze liet ik zien op internationale congressen wereldwijd: van Europa tot Australië en van Amerika tot Japan. Overal maakte het indruk. De ateliers werden gezien als voorbeeld voor andere zorginstellingen”, vertelt Max.
Vanuit het hart, niet het hoofd
Toch was er in het begin ook weerstand. “Veel mensen dachten: mensen met een verstandelijke beperking kunnen toch geen echte kunst maken?” zegt Max. “Maar dat bleek een misverstand. Deze kunst kwam niet uit de ratio, maar uit emotie, intuïtie, herinnering. Vanuit het hart. En dat maakte het juist zo bijzonder”.
Vanaf de jaren 90 werden er door andere instellingen in Nederland ook ateliers opgericht. Rond 1990 waren er al zo’n 120. Sommige zelfs met een galerie of artotheek. Helaas zijn er inmiddels minder van deze plekken, maar de beweging is niet meer weg te denken. De ateliers van Sterrenberg waren hiervoor een voorbeeld project.
Een periode om nooit te vergeten
Voor Max was de periode tussen 1975 en 2000 een onvergetelijke tijd. “Een tijd vol dierbare samenwerkingen, herinneringen en ervaringen met de inspirerende makers en hun schitterende kunstwerken.” Kunstenaars zoals Rika Bettink, Max van de Bruinhorst, Piet Koopmans, Cor de Jong en Jaap Knipscheer kregen bekendheid in binnen- en buitenland. Hun werk hing in musea over de hele wereld.
“Het was een wonderlijke ontwikkeling,” zegt Max. “Niemand had dit kunnen voorspellen in 1975. Maar door samen te werken, te geloven in mogelijkheden en mensen echt serieus te nemen, is dit ontstaan.”
En nu, 50 jaar later
Deze maand, november 2025 vieren we 50 jaar Ateliers. Een bijzondere mijlpaal. Wat begon met één atelier, groeide uit tot een beweging die mensen heeft geraakt in binnen- en buitenland.
Dankzij pioniers zoals Max Timmerman en directeur Nico Speelman kregen mensen met een beperking de ruimte om kunstenaar te zijn. Laten we deze plekken blijven koesteren. Want kunst is voor hen een taal om zichtbaar, gehoord en begrepen te worden.
Het laatste nieuws
Belangrijk: kookadvies voor drinkwater in regio Utrecht
Het drinkwater in de regio Utrecht moet voorlopig voor gebruik worden gekookt. In het water is de enterokokkenbacterie aangetroffen. Dat...
Nico opent met zijn stem de verkiezingsdag bij Abrona
“Ik hoop dat het nieuwe kabinet het beter gaat doen” Het is woensdagochtend 29 oktober. Op deze zonnige herfstdag gaat...
Opnieuw brand bij Zonnelaan 100 in Huis ter Heide
In de nacht van maandag 27 oktober is er opnieuw brand uitgebroken bij woonlocatie Zonnelaan 100 van Abrona in Huis...