Ga naar de inhoud

Gedragsdeskundigen werken aan zelfvertrouwen bewoners

‘Succes vieren met kleine stappen’

Zelf een bed opmaken, zelf koken of naar de dagbesteding? De gedragsdeskundigen van de Pedagogische Psychologische Dienst werken – samen met begeleiders – hard aan het zelfvertrouwen van bewoners. Hoe? Dat kan op allerlei manieren. ‘Van betekenis zijn voor een ander, dat is wat alle mensen nodig hebben.’

Successen vieren. Voor gedragsdeskundige Janne Houben is dat een belangrijk onderdeel van haar werk. Of het nu gaat over een bewoner die helpt in de keuken. Of over de ene begeleider die trots is op wat ze met ‘de groep’ voor elkaar heeft gekregen.

‘We zijn voortdurend aan het in- en uitzoomen’, vult collega Cindy Petersen aan. Kleine handelingen kunnen voor bewoners zoveel betekenen. In nauwe samenspraak met de begeleiders werkt de Pedagogische Psychologische Dienst van Abrona aan de ontwikkeling van de bewoners. Wat kan en wil een bewoner zelf?  Dat is past ook helemaal in de visie van Abrona, waarbij de client en diens competenties centraal staat. Zelfstandig dingen doen, van betekenis zijn voor anderen: dát geeft vertrouwen.

Hey appelflap

Janne geeft een mooi voorbeeld en vertelt over een client die vroeger heel snel boos werd. ‘Jaap* vindt het daarom moeilijk om op de groep te komen, bang dat hij weer boos wordt en dat hij dan weg moet. Maar het lukt – door de juiste begeleiding – inmiddels wel. Elke avond helpt hij bij het fruit snijden. Dat vraagt heel wat van de begeleiding. Zijn kernovertuiging is namelijk: “ik doe er niet toe, ik doe alles verkeerd en het gaat toch niet lukken.” Voor de begeleider betekent dat elke keer weer even aansluiten. Even checken hoe Jaap er vandaag bij zit. Met een grapje benaderen, werkt soms heel goed. Hey appelflap, het is weer fruittijd?’

Ze lacht. ‘Als het dan lukt. En je ziet Jaap een beetje glunderen bij het fruit snijden. Daar moet je als begeleider dan wel even bij stil staan en ook trots op zijn. Dat is vakmanschap.’ Cindy: ‘Iedereen heeft natuurlijk de behoefte om zinvol bezig te zijn, voor onze cliënten is dat soms lastig, hun wereld is vaak veel kleiner.’

De gedragsdeskundigen zijn er ook voor de begeleiders wanneer er een incident heeft plaatsgevonden of wanneer het met een bewoner even niet lekker loopt. Ze weten ook hoe ingewikkeld veel persoonsverloop voor de groepen – voor zowel medewerkers en bewoners is. De bewoners varen wel bij structuur, dagritme én vaste gezichten. Cindy: ‘We luisteren en proberen rust te brengen.’

Contact met familie

Ook het contact van begeleiders met de naasten van de bewoners heeft de aandacht van de gedragsdeskundigen. Er zijn familieleden die heel betrokken zijn, maar ook het tegenovergestelde komt voor. Cindy: ‘Vroeger werd ook niets gevraagd van familie en die insteek is wel veranderd. Bewoners werden toen nog veel meer gepamperd.’

Dit levert soms pittige gesprekken op tussen naasten en begeleiders op de groep. De gedragsdeskundigen proberen ook hier oog te hebben voor alle perspectieven. Cindy: ‘Oog voor die meerstemmigheid, voor die meerzijdige partijdigheid, is ook een belangrijk deel van het werk. We leven ons in de cliënt, in de begeleider, in de familie, in de teamleider en het MT.”

Janne: ‘Verwanten schrikken soms als ze lezen dat we verwachten van familie dat ze vaker meehelpen. Ik heb al een moeder van in de tachtig in tranen aan de telefoon gehad, die eigenlijk in plaats van 2 keer per week 1 keer per week wilde langskomen bij haar dochter. Ze voelde zich nu heel bezwaard, omdat ze had gelezen dat we vaker een beroep gaan doen op het netwerk. Daar hebben we dan ook begrip voor natuurlijk.”

Trots op doorbraken

Wanneer zijn de gedragsdeskundigen zélf trots? Janne: ‘Dat is toch wanneer het lukt om een bepaald patroon te doorbreken. Dat het bijvoorbeeld een cliënt samen met begeleiders lukt om naar de dagbesteding te gaan. Of wanneer ik een begeleider een bepaalde aanpak die we eerder besproken hebben, zélf hoor uitdragen en tegen een collega zegt: “dat moet je ook eens proberen.”

Cindy: ‘Ondanks alle lastige dilemma’s waar we in de zorg voor staan, hou ik van dit werk. Geen dag hier is hetzelfde.  We lachen ook heel veel, werken met heel veel mooie mensen die op vaak op zo’n verrassende en eerlijke manier naar de wereld kijken.”

Triple C

Triple C is een orthopedagogisch behandelmodel. Het richt zich niet op beperkingen of problemen, maar op wat iemand als mens nodig heeft, waar hij behoeften aan heeft. De drie C’s staan voor Cliënt, Coach en Competentie: de competentie staat centraal, samen met een vaste begeleider (coach) wordt gewerkt aan het ontwikkelen en benutten van mogelijkheden. Doel is een zo gewoon mogelijk leven, waarin iemand zich veilig en thuis voelt, waardering ervaart, keuzes kan maken en zinvolle activiteiten doet. Dagelijkse bezigheden zoals wonen, werken, vrije tijd en zelfzorg worden daarbij afgestemd op iemands behoeften en wensen, met een betrouwbaar ritme en begeleiding als basis.

Het laatste nieuws

Verhaal

‘Het is erg leuk om Joop te begeleiden’

Wie bij de Nationale Dag voor de Ouderen denkt aan mensen in een stoel, kennen Joop nog niet. Roxanne Bal: “Nee, die is altijd bezig. Ik rem Joop eerder af dan dat ik hem stimuleer om dingen te gaan doen.”

Verhaal

Ontmoetingsplek Woerden: ‘Je mag hier gewoon zijn wie je bent.’

Een plek waar iedereen mag aanschuiven, jong en oud, cliënten en niet-cliënten, voor een kop koffie en een praatje. Dat is de ontmoetingsplek in de bibliotheek in Woerden

Verhaal

Liever vrijwilligerswerk dan een avond Netflixen

Vrijwilligers maken bij Abrona écht het verschil. Ze brengen tijd, aandacht en gezelligheid mee. En dat is precies wat Stef (32) sinds een paar maanden doet bij Sterrenberglaan 70.